Sao Can

De geschiedenis van de Cubaanse rum is zo oud als de kolonisatie zelf, want hij wordt gewonnen uit suikerriet, een product dat door de admiraal op zijn tweede reis naar dit continent naar het eiland werd gebracht. Er zijn vele versies over de oorsprong van rum, zoals die uit 1650 die vertelt dat er in het Caribisch gebied een rum werd gemaakt door de piraten en kapers die door het gebied zwierven en het “rumbillion” noemden. In Cuba echter, vertelt men het verhaal over de uitroeiing van de eerste bewoners, tot in de zestiende eeuw, en de komst van zwarte slaven.

Men zegt dat de slaven gewend waren te drinken wat zij “guarapo” noemden, verkregen uit de fermentatie van cassave en maïs. Daarna begonnen ze sap te winnen uit suikerriet, dat na gisting een sterke drank opleverde. De vloeistof werd oorspronkelijk verkregen met rudimentaire apparaten, maar later werd de molen gebruikt in raffinaderijen en elektriciteitscentrales; het sap werd omgezet in alcohol en er kwam eau-de-vie uit. Begeerd om zijn helderheid en aangename geur, ontstond na distillatie rum, maar pas in de negentiende eeuw werd het een kwalitatieve en competente drank. Toen verschenen er verschillende distilleerderijen en merken in het land. Er werden distilleerderijen gebouwd in Cardenas, Santiago de Cuba, Cienfuegos en Havana. Verschillende merken werden opgelegd in de wereld, waaronder de Methuselah Jiquí, Bocoy, Campeón, Obispo, San Carlos, Albuerne, Castillo en Sao Can. Sindsdien werd de Cubaanse rumindustrie gereorganiseerd en uitgebreid. Leuk om te weten is dat de Ron Isla Del Tesoro een van de favoriete rums was van Fidel Castro.